Ik las net het boek Identiteit van psycholoog en psychoanaliticus Paul Verhaeghe en werd er niet bepaald vrolijk van.
Dat de man met zijn boek een gevoelige
snaar heeft geraakt blijkt uit de populariteit van het boek en de
hevige polemiek die het heeft veroorzaakt in kranten en op het
internet.
In zijn boek onderzoekt hij de effecten van dertig jaar
neoliberalisme, vrijemarktwerking, privatisering en de relatie tussen
de maakbare samenleving en onze identiteit. Hij put hierbij uit zijn
ervaring als psychotherapeut. Wie wij zijn wordt bepaald door
de context waarin wij leven ( wij zijn dus niet ons brein). En die
context is momenteel: wie geen succes heeft, zal ziek zijn.
In onze postmoderne tijd is de maakbaarheid van de maatschappij
gekanteld in de maakbaarheid van het individu. Economisch succes
geldt hier als hét criterium. ‘Onszelf ontdekken’
transformeerde naar ‘onszelf maken’ en dat gleed uit in ‘het’
maken. De
liefde en het gemeenschapsgevoel zijn in vrije val en individuen
gedragen zich overal als gehaaide concurrenten. Ook, en misschien
vooral, op het werk voelen we dit. Cijfers is nog het enige
beoordelingscriterium en we slepen ons van evaluatie- naar
functioneringsgesprek.
Omdat succes een must is gaan we kijken wat er mis is met diegenen
die 'het' niet maken. En zo komen we al snel terecht bij de
psychiatrische diagnostiek. Verhaege merkt op dat bij elke nieuwe
editie van het Amerikaanse Diagnostic and Statistical Manual for
Mental Disorders (DSM) er een spectaculaire stijging is van het
aantal labels, zoals onder andere ADHD. Wetenschappelijk gezien
stellen deze labels volgens hem zeer weinig voor. Hij maakt de
vergelijking, iemand die last heeft van Hoge Koorts (HK) en Veel
Zweet (VZ) heeft dus HKVZ. Vervolgens stellen we dat iemand die veel
koorts heeft en veel zweet, lijdt aan het syndroom of de ziekte HKVZ
en net daardoor dus veel zweet en hoge koorts heeft. Een beschrijving
wordt dus voorgesteld als de oorzaak van wat er beschreven werd.
Hetzelfde met ADHD. Iemand heeft te weinig aandacht (AD) en iemand is
te druk (HD), omdat hij ADHD heeft. Het zijn dus eigenlijk
cirkelredeneringen die de illusie van wetenschappelijkheid doen
ontstaan. Hij merkt eveneens op dat psychodiagnostische criteria
altijd berusten op sociale normen. En 'symptomen', zoals druk zijn,
niet kunnen stilzitten zijn subjectieve oordelen. Ze zijn niet
waardevrij maar reflecteren veeleer de huidige normatieve sociale
verwachtingen. En ondertussen blijft het medicijngebruik natuurlijk
maar stijgen.
Wat is daar dan volgens Verhaege allemaal aan te doen? Hij legt
een grote verantwoordelijkheid bij onszelf. “Het is niet de ander
die moet veranderen; de pijnlijke waarheid is dat we het ook zelf
zullen moeten doen”. We klagen het systeem aan maar
anderzijds gedragen we ons op die manier die het systeem voortdurend
bevestigt en uitbreidt. Al te graag vervloeken wij bijvoorbeeld die
Poolse vrachtwagenchauffeurs die over onze wegen denderen, terwijl
die nochtans de consumptiegoederen aanvoeren die wij verkiezen omdat
ze het allergoedkoopst zijn.
U begrijpt, nadat ik dit allemaal had gelezen moest ik toch even
bekomen en alles eens op een rijtje zetten. Maar ik zal maar positief
eindigen. Ik geloof dat er vandaag toch meer en meer mensen zich
ervan bewust zijn dat we op deze manier niet verder kunnen en dit
moet dan toch wel tot verandering leiden, niet?